This is the fourth page about commonly used phrases in Dutch. This should help you improve your speaking, reading and writing. Here are the links for the other 3 pages: phrases 1, phrases 2, phrases 3. Each page contains 100 common expressions. Going through each page should take about 30 min. Make sure to read the pronunciation and hear the audio as well. If you have any question about this course, please email me directly at Dutch Classes.
Phrases Tips
To make sure you are more likely to remember each expression, try to first to read the sentence without hearing it, then click to hear how it is prnounced, then read it out loud 3 times while imagining yourself vividly talking to somone. Also try to practice what you memorized from time to time, to make it stick.
Here are the fourth 100 common phrases. You will find a lot of them are about weather conditions, asking someone to do something, or general questions ... etc.
Common Phrases in Dutch
Phrases
Dutch
Audio
Do you have any animals?
Heb jij dieren
Do you sell dog food?
Verkoop je hondenvoer
I have a dog
Ik heb een hond
Monkeys are funny
Apen zijn grappig
She likes cats
Zij houd van katten
Tigers are fast
Tijgers zijn snel
He is tall
Hij is groot
She is tall
Zij is groot
He is a short man
Hij is een kleine man
She is a short woman
Zij is een kleine vrouw
He is German
Hij is Duitser
She is German
Zij is Duitse
Japanese men are friendly
Japanse mannen zijn vriendelijk
Japanese women are friendly
Japanse vrouwen zijn vriendelijk
Do you like my dress?
Vind je mijn jurk mooi
I lost my socks
Ik ben mijn sokken verloren
It looks good on you
Dat staat je goed
She has a beautiful ring
Zij heeft een mooie ring
These pants (trousers) are long
Deze broeken zijn lang
These shoes are small
Deze schoenen zijn klein
He feels with his hand
Hij voelt met zijn hand
I smell with my nose
Ik ruik met mijn neus
She has beautiful eyes
Zij heeft mooie ogen
She tastes with her tongue
Zij proeft met haar tong
We see with our eyes
We kijken met onze ogen
You hear with your ears
Je hoort met je oren
Can I come?
Mag ik komen?
Can I help you?
Kan ik jou helpen?
Can you help me?
Kan je mij helpen?
Do you know her?
Ken je haar?
Do you speak English?
Spreek je Engels?
How difficult is it?
Hoe moeilijk is dit?
How far is this?
Hoe ver is het?
How much is this?
Hoeveel is dit?
How would you like to pay?
Hoe wilt u betalen?
What is this called?
Wat wordt dit genoemd?
What is your name?
Wat is jouw naam?
What time is it?
Hoe laat is het?
When can we meet?
Wanneer kunnen we elkaar ontmoet?
Where do you live?
Waar woon je?
Who is knocking at the door?
Wie klopt op de deur?
Why is it expensive?
Waarom is het duur?
More Phrases
English
Dutch
Audio
I have a dog
Ik heb een hond
I speak Italian
Ik spreek Italiaans
I live in America
Ik woon in Amerika
This is my wife
Dit is mijn vrouw
This is my husband
Dit is mijn man
Can you close the door?
Kan je de deur sluiten?
He is a policeman
Hij is een politieagent
I have a long experience
Ik heb veel ervaring
I'm a new employee
Ik ben een nieuwe werknemer
I'm an artist
Ik ben een kunstenaar
I'm looking for a job
Ik zoek werk
She is a singer
Zij is een zangeres
I was born in July
Ik ben in Juli geboren
I will visit you in August
Ik kom in Augustus bij jou op bezoek
See you tomorrow!
Zie je morgen
Today is Monday
Vandaag is het Maandag
Winter is very cold here
Winter is hier erg koud
Yesterday was Sunday
Gisteren was het Zondag
Black is his favorite color
Zwart is zijn lievelings kleur
I have black hair
Ik heb zwart haar
Red is not his favorite color
Rood is niet zijn lievelings kleur
She drives a yellow car
Zij rijdt met een gele auto
The sky is blue
De lucht is blauw
Your cat is white
Jouw kat is wit
It's freezing
Het vriest
It's cold
Het is koud
It's hot
Het is heet
So so
Min of meer
Go!
Ga
Stop!
Halt
Don't Go!
Ga niet
Stay!
Blijf
Leave!
Ga weg
Come here!
Kom hier
Go there!
Ga daarheen
Enter (the room)!
Treed binnen (in kamer)
Speak!
Spreek
Be quiet!
Blijf rustig
Turn right
Rechtsaf
Turn left
Linksaf
Go straight
Ga rechtdoor
Wait!
Wacht
Let's go!
Laten we gaan!
Be careful!
Wees voorzichtig!
Sit down!
Zit neer
Let me show you!
Laat mij het je zien
Listen!
Luister
Write it down!
Schrijf het neer
I can see the stars
Ik kan de sterren zien
I want to go to the beach
Ik wil naar het strand
The moon is full tonight
Het is volle maan vanavond
This is a beautiful garden
Dit is een mooie tuin
Can you close the door?
Kan je de deur sluiten?
Can you open the window?
Kan je het venster openen?
I need to use the computer
Ik heb een rekenmachine nodig
I need to use the toilet
Ik moet een toilet gebruiken
I'm watching television
Ik kijk elevisie
This room is very big
Deze kamer is zeer groot
You are happy
Ben je gelukkig
You are as happy as Maya
Je bent zo gelukkig als Maya
You are happier than Maya
Je bent gelukkiger dan Maya
You are the happiest
je bent de gelukkigste
Questions?
If you have any questions, please contact me If you simply want to ask a question, please Dutch contact form on the header above.
Here are the rest of the Dutch phrases: Dutch phrases, phrases 2, phrases 3. You can also simply click on one of the links below or go back to our Learn Dutch homepage.